Hoe houden we luizen in toom?

Afgelopen winter was erg zacht, wat er waarschijnlijk voor heeft gezorgd dat veel insecten de winter hebben overleefd. In tarwepercelen zien we veel luizen en wel wat schade door het vergelingsvirus. De migratie naar de bovenstaande bietenplanten is inmiddels gemaakt. Ondanks dat de temperaturen voor de tijd van het jaar relatief laag zijn, zijn de aantallen luizen die gevonden worden redelijk hoog.

Levenscyclus

De reden dat we nu al luizen in deze aantallen vinden, is terug te leiden naar de milde winter. Normaal gesproken overwinteren de groene perzikluizen in eivorm tijdens de winterwaarden. In het voorjaar komen de eieren uit en na enkele generaties vliegen de gevleugelde luizen vanaf eind mei tot eind juni naar de zomerwaarden (onder andere suikerbieten).

Als adult kunnen luizen temperaturen tot -7°C overleven en daardoor al in groten getale aanwezig zijn begin mei in tarwe en bieten. De voorspelling voor de toekomst is dat luizen steeds eerder aanwezig zullen zijn, aangezien noemenswaardige vorst zeldzaam zal worden.

Supersnel voorplanten

Bladluizen doen aan geslachtelijke en ongeslachtelijke voorplanting. Op dit moment zijn de luizenmoeders druk bezig met ongeslachtelijke voorplanting. Onder gunstige omstandigheden kunnen ze 2 tot 4 nimfen per dag baren en duurt het gemiddeld 10 dagen voordat deze nimfen ook weer nimfen kunnen baren. De ontwikkeling van luizen gaat dus explosief!

Natuurlijke vijanden altijd te laat?

Planten lokken natuurlijke vijanden door vluchtige stoffen vrij te laten op het moment dat ze aangevallen worden door luizen. Deze vluchtige stoffen kunnen worden opgepikt door lieveheersbeestjes, gaasvliegen, zweefvliegen, roofwantsen en sluipwespen. Hoe groter de luizenplaag, des te sterker het signaal, des te beter natuurlijke vijanden het kunnen vinden. Het is logisch dat het systeem zo werkt. Het kost natuurlijke vijanden enorm veel energie om onze akkers met monocultuur over te steken. Wanneer ze dit doen, moet het zeker de moeite waard zijn, dus ze zullen dit niet doen wanneer er geen luizenplaag is. Als we dit in het achterhoofd houden, is het dus ontzettend belangrijk om iets te doen aan de ruimtelijke biodiversiteit. Veel natuurlijke vijanden hebben pollen en nectar nodig als brandstof en hebben baat bij bloemen in de buurt. Bloemenranden, bankerfields en strokenteelt maken het de natuurlijke vijanden daarom een stuk makkelijker. Wanneer natuurlijke vijanden minder grote afstanden moeten afleggen, pikken ze sneller het signaal van aangetaste planten op en hoeven ze minder te vliegen en dus minder brandstof te gebruiken.

Bodemleven cruciaal

Veel vliegende, natuurlijke vijanden moeten komen aanvliegen en zijn meestal actief vanaf mei wanneer de planten al schade hebben opgelopen. Ze eten enorm veel luizen en zullen bij een gezond ecosysteem de luizenplaag snel onder controle hebben. Het is echter niet genoeg om schade in het begin te voorkomen. Daarbij is het bodemleven met meer generalistische natuurlijke vijanden cruciaal. Loop en kortschildkevers, roofmijten, sikkelwantsen en roofwantsen zijn al vroeg in het seizoen aanwezig, nog voordat de luizen komen. Wanneer deze natuurlijke vijanden in gezonde aantallen aanwezig zijn, kunnen ze ervoor zorgen dat de luizenpopulatie niet te explosief toeneemt.

Graanhaantje

De komende weken zullen we graanhaantjes vinden in de tarwe. Graanhaantjes hebben bijna dezelfde natuurlijke vijanden als luizen. Het is van belang om deze natuurlijke vijanden in leven te houden, want die hebben we ook nodig in de bieten en later ook voor trips in uien! Ga dus zorgvuldig om met insecticiden en gebruik selectieve middelen, waar nodig.