Eerste hulp bij ritnaaldenschade

Ritnaalden worden een steeds grotere uitdaging. De beheersing ervan kan eigenlijk alleen nog maar met een goede ICM-aanpak. Ritnaaldbeheersing is complex (in tijd en ruimte), waardoor er veel variatie optreedt tussen percelen, maar ook binnen hetzelfde perceel. Het is belangrijk om voor een langetermijnstrategie te kiezen en preventieve maatregelen uit te voeren om te zorgen dat de ritnaaldpopulatie op een acceptabel niveau blijft. De maatregelen die je kunt toepassen hangen voor een groot gedeelte af van teeltrotatie en management op het perceel.

Levenscyclus

Om een ritnaald te kunnen beheersen, is het belangrijk om de levenscyclus goed te begrijpen. Het grootste gedeelte van de levensfase van de kniptor vindt plaats onder de grond als ritnaald. De kniptor zelf leeft maar enkele maanden en sterft na de voorplanting en eiafzet. Ritnaalden leven van organisch materiaal en houden van een vochtige omgeving. Eiafzet wordt voornamelijk afgezet op percelen met graan en grasachtigen.

Ploegen versus niet-kerende grondbewerking

Grondbewerking speelt een rol in de vermeerdering van ritnaalden. Bij niet-kerende grondbewerking, waar meer organische stof bovenin zit, is er een grotere kans op ritnaaldenschade dan bij ploegen. In het voorjaar ploegen van grasland kan bijvoorbeeld een positief effect hebben op ritnaalden. Hierdoor blijven ritnaalden actief op de diepte waar het gras onder de grond zit en laten ze gewassen die gezaaid worden in het voorjaar meer met rust.

Naar de oppervlakte

In het najaar geven ritnaalden vooral schade aan aardappelen. In de droge periodes zitten ritnaalden dieper onder de grond en vanaf half augustus (of wanneer de grond weer vochtiger wordt) komen ze weer naar de oppervlakte. Verwacht je veel ritnaaldenschade? Kies dan voor een vroeg ras of laat aardappelen na het doodspuiten niet te lang in de grond zitten.

Opsporen

Als je wilt weten of er ritnaalden aanwezig zijn in het perceel waar aardappelen komen, is er een simpele opsporingsmethode. Zo kun je op verschillende plaatsen in het perceel geperforeerde bloempotten in graven met een mengsel van grond, gekiemde maïs en tarwezaden. Plaats het zaad eerst 24 uur in water, zodat het gaat kiemen. Het kiemen van de zaden trekt ritnaalden aan. Graaf de potten half maart in de grond en controleer twee weken later of er schade aan de zaden is. Herhaal dit twee weken later weer om te kijken of er nu wel schade is, want het kan voorkomen dat ritnaalden in het vroege voorjaar nog niet actief zijn wanneer de bodem nog niet voldoende opgewarmd is.

Beste methode

Het voorkomen van ritnaalden is nog altijd de beste methode. Dit kun je doen door te voorkomen dat de kniptor zijn eitjes afzet in graan en grasachtigen. Met de module Mijn Kniptormonitoring van CZAV het beste moment om een bespuiting uit te voeren tegen kniptorren bepalen. Vanaf eind april tot juli vindt de eiafzet plaats en kan een vrouwtje zo’n 80 eieren afzetten. Elke kniptor minder, scheelt 80 ritnaalden!

Meer weten?

Eerste hulp bij ritnaaldenschade