Regenwormen als indicator voor bodemvruchtbaarheid?

Het meten van biologische bodemvruchtbaarheid is een uitdaging. De laatste jaren wordt er veel aandacht besteed aan verschillende methoden die zijn ontwikkeld om bodemleven te meten. Denk hierbij aan DNA, HWC, PLFA maar ook de chromatest en bodemvoedselwebanalyses worden gebruikt om een beeld te krijgen van het bodemleven. Echter zijn er veel van deze methodes ontwikkeld om specifieke (groepen) organismen te meten, waardoor het lastig is om de resultaten te vertalen naar de praktijk.


Daarom vindt CZAV het belangrijk om naast het ontwikkelen van een betaalbare en betrouwbare methode voor het meten van de biologische bodemvruchtbaarheid ook te kijken naar simpele (veld)indicatoren voor een gezonde en vruchtbare bodem. Dit kan bijvoorbeeld door zowel de aantallen als verschillende soorten wormen te inventariseren. Met dit artikel proberen we een aantal vragen te beantwoorden die regelmatig in de praktijk gesteld worden. Niet alleen vragen als ‘wat zijn de functies van verschillende wormensoorten of wat zijn optimale aantallen worden beantwoord, maar ook wat zijn de nadelen van te veel wormen komt aan bod.


Ecologische groepen

Er wordt onderscheid gemaakt tussen drie ecologische groepen regenwormen: pendelaars, bodembewoners en strooiselbewoners. De pendelaars staan bekend als wormen die organisch materiaal zoals gewasresten meenemen in hun permanente, verticale gangen. Hierdoor wordt het organische materiaal goed gemengd in de bodem. Daarentegen maken bodembewoners horizontale gangen en voeden ze zich enkel met de grond en lastiger verteerbaar organisch materiaal. Omdat ze niet in contact komen met zonlicht, zijn de wormen te herkennen aan hun bleke kleur. De laatste groep, strooiselbewoners, zijn wormen die te herkennen zijn aan hun rode of bruine kleur en maken geen gangen. Ze leven voornamelijk aan de oppervlakte en voeden zich met vers organisch materiaal, zoals bladafval en gewasresten.


Naast afbraak van organisch materiaal zijn de andere voordelen van een gezonde wormenpopulatie onder andere dat; nutriënten als fosfaat beschikbaar komen via de uitwerpselen. Met als resultaat dat de bodemstructuur verbetert en zo er een betere beluchting- en waterhuishouding is.


Zijn er ook nadelen?

Er zijn telers die weldegelijk nadelen ondervinden. In deze situaties zijn er vaak extreem veel wormen aanwezig in de bodem. Het slijm dat deze wormen produceren zorgt ervoor dat de grond vettig en plakkerig wordt wat het rooien van bijvoorbeeld aardappels moeilijk maakt. Het is nog niet bekend welke soorten regenwormen dit probleem veroorzaken.


Wormen registratieblad

Om een goed beeld te krijgen van de ‘wormentoestand’ kan het CZAV wormen registratieblad worden gebruikt. Het enige wat u nodig heeft om het blad in te vullen is een riek en een aantal afsluitbare plastic bakjes met gaatjes. Door in 60 minuten tijd met de riek zoveel mogelijk wormen te verzamelen kan een cijfer worden toegekend aan de toestand van de wormenpopulatie. Het gewenste doel is om minimaal een 7 op 10 te behalen.


Om dit onderzoek zo volledig mogelijk uit te voeren is enige kennis van wormdeterminatie nodig. Daarvoor moet u in staat zijn om de verschillende ecologische groepen te onderscheiden. Als u deze kennis niet heeft, kan uw adviseur u hierbij helpen.


Stimuleren

Is de wormentoestand van uw percelen niet optimaal? Dan kunt u het bodemleven voeden met de toepassing van bijvoorbeeld Vivisol Agri of NeOsol. NeOsol is een hoogwaardige bodemverbeteraar met uitstekende strooieigenschappen. Dankzij de spoorelementen (o.a. Fe, Mn, Cu en B), polysacchariden uit algen en plantaardige biopolymeren stimuleert NeOsol het bodemleven en verbetert hiermee de bodemvruchtbaarheid.