Krijg nou trips!

Adulte tripsen zijn in de plantuien al gesignaleerd. De 100 graaddagen zijn inmiddels verstreken, dus de larven komen uit. Vanaf nu zal de populatie snel opbouwen. De ontwikkelingssnelheid hangt ook af van de temperatuur, en zal wanneer het warmer wordt steeds sneller gaan. Het is goed om de weten dat trips verschillende stadia heeft. De verpopping speelt zich voornamelijk af in de grond op 1,5 tot 2 cm diepte. Soms verpopt de trips ook rondom óf op de plant, maar meestal gaat de voorkeur uit naar de bodem, omdat daar een betere bescherming wordt geboden.

Natuurlijke vijanden

De belangrijkste natuurlijke vijanden van trips zijn roofmijten, roofwantsen, lieveheersbeestjes, sluipwespen, larven van gaasvliegen en zweefvliegen, kleine spinnen en rooftrips. Ook kortschildkevers zijn belangrijke natuurlijke vijanden van trips. Drie jaar onderzoek van CZAV in samenwerking met IPM Impact heeft aangetoond dat voornamelijk de natuurlijke vijanden in en op de bodem extreem belangrijk zijn. Deze zijn er namelijk al voordat tripsen in de uien te vinden zijn. Vaak komen vliegende roofinsecten om het werk af te maken, maar ze komen pas wanneer er al schade aan de uien te vinden is. Daarom moeten we er alles aan doen om ons leger in de grond op volle sterkte zien te krijgen.

Roofmijten en kortschildkevers

We focussen hier even op de belangrijkste natuurlijke vijanden in en op de bodem, namelijk roofmijten en kortschildkevers. Zij hebben het grote voordeel dat ze generalisten zijn en zich dus al voeden met allerlei organismen voordat trips actief worden. Roofmijten voeden zich bijvoorbeeld met pollen, honingdauw, schimmels, kleine mijten, witte vlieg, wolluis en aaltjes. Kortschildkevers voeden zich ook met eieren, larven en poppen van de varenrouwmug.

Stimuleren leefomgeving

Maar hoe stimuleren we roofmijten en kortschildkevers? De voedingsbron waar het in het bodemvoedselweb allemaal mee begint is organische stof. Organische stof (gewasresten, vaste mest, compost) leidt tot meer bacteriën en schimmels, wat weer een voedselbron vormt voor allerlei organismen, die weer gegeten kunnen worden door roofmijten en kortschildkevers.

Een goede bodemstructuur is ook ontzettend belangrijk voor het bodemleven. Zware machines op een verkeerd moment op het land zijn funest voor het bodemleven. Niet-kerende grondbewerking (NKG) kan ook een positief effect hebben op het bodemleven. Onderzoek van IPM Impact toont al jaren het negatieve effect aan van pyrethroïden op het bodemleven. Houd hier in het bouwplan, dus ook (in andere gewassen dan uien) rekening mee. Soms is er geen andere optie, maar houd ook in het achterhoofd wat dit doet met het leger onder de grond.